Met geen pen te beschrijven
Om drie uur wandel ik een pand
binnen dat zijn beste tijd eigenlijk wel heeft gehad. De vloerbedekking
komt los, de jaren zestig zouden jaloers worden op de bruingele gordijnen en
met deze temperaturen is de lucht ronduit klef. Toch is dit pand perfect voor
waar het voor wordt gebruikt. Zevenentwintig mensen met een verslaving en een
stempel die hen op het hoofd is gedrukt door afwijkend gedrag van hetgeen als
normaal wordt beschouwd, wonen hier. Een eigen douche, een eigen w.c. en de
mogelijkheid te gebruiken waar behoefte aan is, van bier tot bruin.
Geloof maar
dat je je niet lang hoeft te vervelen als begeleider of ondersteuner van deze
mensen. Ik ben nog maar net binnen als Joep komt vertellen dat hij bijna werd
aangevallen op de markt toen iemand zijn Roda JC tattoo zag. Ergens begrijpt
hij het ook nog wel, want als hij in Kerkrade iemand tegen komt die voor
Fortuna is, rost hij diegene ook in elkaar. Maar een keertje de cel in, dat
lijkt hem eigenlijk wel wat. Sterker nog... hij zal er meteen voor zorgen dat
hij in de isoleercel belandt voor twee weken. Droogjes antwoord ik dat ik
andere ambities heb, maar daarom waarschijnlijk ook niet hier woon. Terwijl ik
richting keuken loop, blijkt het koffiezetapparaat kaduuk te zijn omdat een
bewoner er olie in heeft gegooid. Valt nog mee, gezien ik laatst nog een
gebakken tartaartje aantrof in de filter. De koffie wordt voorlopig dus even op
kantoor gemaakt met een nieuw apparaat, totdat de schuldige zich bij ons heeft
gemeld.
Even later komt Celine binnen, scheldend dat ze nergens meer wilt
wonen. Als een collega vraagt waar ze dan naar toe wilt, schreeuwt ze
"waar plek is voor me!" en loopt stampvoetend weer weg. Kort hierna rent
ze boven weer eens door een nooddeur heen, wat ervoor zorgt dat het alarm afgaat
binnen het gebouw en alle deuren dichtvallen. Dan moet je dat fiksen met codes,
sleutels, toeters en bellen... letterlijk. Het scheelt alweer wat dat Celine
ditmaal haar haren niet in de fik stak.
Dan belt Wim, die een aantal dagen geleden het ziekenhuis in werd geslagen door
zijn temperamentvolle en 30 jaar jongere vriendin, die zo'n beetje alles
gebruikt wat los en vastzit. Ik leerde haar een half jaar geleden kennen met
jointjes, nu rookt ze al heroïne. Door haar voortdurende zucht naar meer
in een afhankelijkheidspositie, gaat ze over op geweld. Hun destructieve, op
geld- en drugs beluste relatie ontstond binnenshuis. Die twee hebben voor wat
overlast gezorgd. Alle conflicten en woede-uitbarstingen maakten betreffende
diensten tot een adrenaline overvloed voor collega's en mezelf en het
feit dat Wim op de intensive care belandde, was genoeg om haar woonrecht
bij ons te beëindigen. Het mag dan wel een woonvoorziening met gedoogbeleid
zijn... ook wij hebben grenzen en de veiligheid staat voorop. Ze kan nog elders
terecht, anders was het lastig voor ons geworden. Wim heeft vier gebroken
ribben en gaatjes in zijn longen. Ondanks alles bezocht vriendinlief hem
gisteren in het ziekenhuis met wat grammetjes coke en werden ze op het toilet
betrapt door de verpleging, waarna ik deze aan de lijn kreeg met de vraag of we
haar tas voortaan willen controleren. Gaat 'm dus niet eens meer worden met
haar terreinverbod, maar misschien krijgen we Wim wel sneller terug dan de
bedoeling was. Wim blijft er vooral van overtuigd dat ze zielsveel van hem
houdt.
Edwin komt me vertellen dat hij weer een man bij de coffeeshop zag zitten met
een apparaatje dat uit zijn hoofd groeit. "Echt Simoon, ik neem je een
keer mee, dan kun je het zien!", aldus Edwin. Ik besluit de rollen om te
draaien en hem mee te nemen richting rokershok om voorzichtig aan te geven dat
hij misschien, heel eventueel, last heeft van psychotische gedachten. Verbaasd
kijkt hij me aan. "Weet jij dan niet dat mensen met geïmplanteerde chips
rondlopen waarmee ze onderling kunnen communiceren?" vraagt hij.
"Nee, zoiets zie ik alleen in sci-fi films", antwoord ik. Edwin geeft
aan dat die filmregisseurs dus nog niet zo op hun hoofd zijn gevallen. Bloedserieus
vervolg ik het gesprek en geef tussendoor subtiele hints over hoe ik denk dat
medicatie misschien toch nog niet zo'n gek idee is als we laatst nog dachten,
toen we het hadden over sporten in plaats van pillen. Ik ben niet zo voor het
direct sponsoren van de farmaceutische industrie, maar in dit gesprek bedenk ik
mij dat dit nu wellicht niet zo gek is...
De avondmaaltijd breekt aan. Ik haal 27 maaltijdbakjes uit de oven en voer de
zoveelste discussie met een bewoner die zijn naam stiekem nog op de eetlijst
heeft geschreven toen ik de bakjes al in de oven had geschoven. En dat terwijl
die lijst gewoon op mijn bureau lag om dat te voorkomen. Gelukkig weet ik
inmiddels steeds beter hoe het werkt met deze mensen en heb ik reservebakjes
opgewarmd. Ik bak een half uur later mijn koolhydraatarme kippetje terwijl twee
bewoners verlekkerd naar de pan kijken en ik toestem hen er ook wat van te
geven. Hetzelfde doe ik met de fruit smoothies die ik voor mijn collega en
mijzelf maak op kantoor. "Nee" zeggen als het gaat om eten en
drinken, dat lukt me toch niet altijd. Daarbij wil ik de gezelligheid er graag
een beetje in houden en zijn het de kleine dingen die het een beetje
huiselijker maken.
Onze Kas met Korsakov komt me vragen of de televisie aan mag. Hij vergeet
steeds hoe dat ding werkt. Ik loop met hem mee en hij laat zich ontvallen dat
hij geen vork meer heeft voor zijn avondeten. Terwijl we samen een vork zoeken
en ik hem er eentje overhandig, zegt hij: "je weet dat ik heb vastgezeten
voor poging tot doodslag he?" Luchtig antwoord ik dat zeker te weten en
vraag hem waarom hij hier weer over begint tussen de spaghetti door. Hij begint
vals te lachen en houdt de vork omhoog. Lachend praat ik over de krantenkop van
morgen: "Dertigjarige vrouw in woonvoorziening met vork om het leven
gebracht door verslaafde met Korsakov". Kas is meteen uit zijn rare bubbel
en begint hard te lachen. Hoofdschuddend loop ik terug naar kantoor en probeer
daar mijn eigen eten naar binnen te werken, terwijl ik ondertussen wel zes keer
moet opstaan om de voordeur te openen. Dat werkt nou eenmaal vrij onpraktisch als
het knopje om de deur te openen, meters van het bureau vandaan zit. Maar het
hoort erbij... Daar zijn we voor.
Of het nou gaat om een luisterend oor, het
verbinden van een duim die tijdens het gebruiken verbrandde of het pakken van
de zoveelste liter chocomel die achter slot en grendel zit.
En zo lopen er 27 hulpbehoevenden rond in dit pand, waar we met twee man op avonddienst onze handen vol aan hebben. Ondanks alles is het soms wel eens rustig, al zal dit relatief rustig zijn. Als je de humor er van in ziet, heb je heel wat te lachen bij een toch wel vrij trieste bedoeling van mensen die vaak nergens anders meer geplaatst kunnen worden. Gelukkig hebben we een superfijn team en zijn we er voor elkaar als het nodig is. We delen sowieso allemaal één ding... Als bij thuiskomst wordt gevraagd hoe je dag was, is het antwoord iets in de trant van: "prima... met geen pen te beschrijven." Vandaar dat ik dit nu eens probeer.
/ Smoon