L.
20-11-2021
Omstreeks lunchtijd zit ik met één van mijn cliënten in gesprek, als mijn telefoon overgaat. Het is de vader van cliënt L., die ik over een uur weer zal zien. Elke vrijdag komen vader en zoon L. naar me toe. Ik ken L. alweer twee jaar en heb een speciale band met hem. Met sommige mensen heb je gewoon iets. Een bepaalde chemie, een zwak, een grote gunfactor.
L. is zo iemand voor mij. Ik heb hem in afgelopen twee jaar al door heel wat pieken en dalen zien gaan. L. wil heel graag vooruit in zijn leven. Maar met een iets te volle rugzak en een hele nare verslaving aan slaapmedicatie, stagneert dat om de zoveel tijd. Eerder haalde ik hem nog weg uit de woonsetting waar hij zich niet goed voelde. Daar hield hij nog feestjes en deed hij dingen die niet goed voor hem waren, waar hij niet altijd open kaart over speelde. Ik prikte er regelrecht doorheen en we lachten daar later samen nog om. Voor mijn zwangerschapsverlof zag ik hem een eigen appartementje betrekken. Spannend vond ik het, want hij zat net in een traject om te ontwennen. Maar als L. eenmaal iets in zijn hoofd zette, dan kon ik op mijn kop gaan staan.Terug van verlof bleek het best goed te gaan met L., al had ik zo mijn bedenkingen over die verdomde slaapmedicatie. Hij had er duidelijk niet de controle over die hij wilde. De fysieke ongemakken van het afbouwen waren niet zuinig. En het modderde maar door. Na de nodige gesprekken kreeg ik L. zover om na te denken over detox. Een opname... zijn schrikbeeld. Maar na opnieuw een dieptepunt te bereiken, overtuigden ook andere mensen L. in opname te gaan. Opnieuw moest hij veel te lang wachten. Maar die lijsten, daar kwamen we allemaal niet omheen, al bleef ik "Mijn naam is Haas" spelen. Ondertussen probeerden we met drie begeleiders te ondersteunen waar het maar kon. L. te stimuleren uit bed te komen, even te gaan wandelen samen. Een uurtje te praten en wat te flauwekullen. Ondanks zijn stoere houding keek hij daar stiekem naar uit. En ik liet me door die houding niet van de wijs brengen, want dan had ik hem weinig gezien.Eindelijk was het zover: hij kon in detox. Hij wilde graag een vertrouwd gezicht zien in die twee weken. Dus zocht ik hem ook daar op. Toen hij me zag, vroeg hij of ik hem kwam redden. Want, zo vertelde hij me, die plek was niks voor hem. Hij wilde alleen maar naar huis en zou de vloer kussen als hij daar terug kwam. Ik probeerde hem te overtuigen de detox te voltooien. Maar zoals ik al zei, hij had iets in zijn hoofd gezet en ik kon op mijn kop gaan staan. In overleg met de arts en begeleiding zorgde ik dat hij weg kon met een gedegen plan om thuis verder te gaan. Zijn vader, die nooit iets teveel was als het om zijn zoon ging, kreeg het beheer. En wij zouden weer opnieuw ondersteunen. Een paar dagen later hoorde ik van L. hoe goed het ging. Vorige week vrijdag zag ik hem. Hij kwam binnen met een fancy lange jas en zijn dikke horloge gecombineerd met een zonnebril in dezelfde kleur. Ik lachte om zijn verschijning, want hij kwam er weer goed mee weg. We hadden een heel goed gesprek. Over de grote stappen die hij in afgelopen twee jaar zette. Van iemand waar ik drie woorden uit moest trekken en zichzelf niets waard vond, tot iemand die kon vertellen hoe hij zich voelde en de moeite nam zich te kleden op zijn eigen manier, zoals hij was. Het maakte hem helemaal niks uit wat anderen dachten. Hij liep met opgeheven hoofd de deur uit.
Mijn telefoon gaat opnieuw. Ik begin me wat gejaagd te voelen in mijn gesprek met mijn cliënt. En stuur de vader van L. een appje om te vragen of hij me even terug wilt appen over wat er speelt. Dan lees ik: "L. is dood!!!" Ik krijg het koud. Rond mijn gesprek af. En bel vader op. In shock vertelt hij dat hij L. wilde ophalen om naar mij toe te komen. Maar hem toen zo aantrof. Totaal overrompeld ben ik. Mijn collega zag hem drie dagen er voor nog. Toen ging het ook goed met L. Wel had hij fysieke klachten van de ontwenning. Maar hij keek vooruit. Had zelfs een afspraak gemaakt bij de fysio, waar ik toch best vaak een balletje over had opgegooid. En hij wilde zijn conditie verbeteren.
We weten niet wat er is gebeurd. Ik hoop maar dat het een medische oorzaak heeft, wat mijn gevoel zegt. Maar wat er ook is gebeurd, ik zie L. niet meer. Geen onderonsjes meer als ik weer iets door heb dat hij niet zegt. Geen blikken meer als zijn vader mij zijn theorieën vertelt waar L. anders over denkt. Geen grappige foto's meer vanuit zijn appartement als ik mijn auto scheef voor zijn deur parkeer. L. was nog geeneens 30. En de eerste cliënt die ik letterlijk en figuurlijk verlies.
/ Simone